Sociaal domein

Passende zorg en ondersteuning binnen de financiële kaders is naar aanleiding van de decentralisaties in het sociaal domein als hoofddoelstelling voor het sociaal domein geformuleerd. Het binnen de financiële kaders blijven is ons pijnlijk genoeg niet gelukt.

Uitgangspunten budgettair kader

  • Het budgettair kader is opgebouwd uit de integratie-uitkering sociaal domein die we van het rijk krijgen, de inkomsten uit eigen bijdragen en is uitgebreid met bestaande budgetten die beschikbaar waren/zijn voor de uitvoering van de gewijzigde wetgeving (met name Wmo).
  • Deze middelen worden in de periode 2015 tot en met 2017 * geoormerkt voor de uitvoering van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet.
  • In deze periode zullen eventuele overschotten of tekorten ten gunste respectievelijk ten laste van de reserve decentralisaties sociaal domein worden gebracht.

* In de begroting 2015 is vastgelegd dat de middelen voor een periode van minimaal drie jaar worden besteed aan activiteiten binnen het sociaal domein.

3.1.1 Budgettair kader (beschikbare middelen)

De opbouw van het budgettair kader is in de volgende tabel weergegeven. Ter vergelijking zijn ook de cijfers over 2015 in de tabel opgenomen.

bedragen x € 1.000

Budgettair kader

realisatie
2015

begroting 2016

realisatie 2016

verschil 2016

Integratie-uitkering sociaal domein

106.038

97.832

97.832

-

Bestaande budgetten

28.732

28.567

28.328

- 239

Eigen bijdragen

1.529

5.375

4.458

- 917

Dotatie t.l.v. algemene middelen *

1.996

-

-

-

Totaal budgettair kader

138.295

131.774

130.618

- 1.156

* In 2015 is ten laste van de algemene middelen eenmalig een bedrag van € 1.996.000 toegevoegd aan het budgettair kader in verband met de dekking van het gemeentelijk aandeel in het tekort van de WAA binnen het kader. Met ingang van 2016 valt deze toevoeging weg en wordt het tekort van de WAA toch binnen het kader verantwoord.

Het beschikbare budgettaire kader is in 2016 € 7,7 miljoen lager dan in 2015. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door dalingen van de integratie-uitkering sociaal domein als gevolg van kortingen van het rijk.

De verschillen tussen realisatie en de begroting betreffen:

  • mutaties in de decembercirculaire 2016 (effect - € 26.000).
  • decentralisatie-uitkeringen verhoogde asielinstroom niet toevoegen aan het kader (effect - € 213.000). De verhoogde asielinstroom heeft in 2016 nog niet geleid tot hogere uitgaven voor zorg en ondersteuning, maar wel tot hogere uitgaven voor uitkeringen en huisvesting. Deze decentralisatie-uitkeringen worden daarom ingezet ter dekking van die hogere uitgaven.
  • lagere inkomsten uit eigen bijdragen (effect - € 917.000). In de prognose (Finrap 2016) werd nog uitgegaan van lagere inkomsten van € 1,5 miljoen.

3.1.2 Financieel resultaat 2016

Het budgettair kader is verdeeld over taakvelden. In de volgende tabel worden de bestedingen per taakveld vergeleken met de beschikbare middelen. Ter vergelijking zijn ook de cijfers over 2015 in de tabel opgenomen.

bedragen x € 1.000

Financieel resultaat 2016

realisatie
2015

begroting 2016

realisatie 2016

verschil 2016

Regionale taken als centrumgemeente:

Beschermd wonen

40.240

41.458

44.189

- 2.730

Maatschappelijke opvang
Subtotaal regionale taken

11.232
51.472

11.215
52.674

10.309
54.498

906
- 1.824

Lokale taken:

Wmo

34.397

36.146

34.286

1.860

Jeugdzorg

28.026

22.990

33.489

- 10.499

Participatie
Subtotaal lokale taken

23.207
85.630

19.964
79.100

20.267
88.042

- 303
- 8.942

Totaal bestedingen t.l.v. kader

137.102

131.774

142.540

- 10.766

Effect decembercirculaire 2016

- 26

Decentralisatie-uitkeringen verhoogde asielinstroom niet ten gunste van kader

- 213

Lagere inkomsten uit eigen bijdragen

- 917

Totaal resultaat kader

- 11.922

De beleidsinhoudelijke toelichting van bovenstaande taakvelden zijn opgenomen in de programma’s 3 Participatie en werkgelegenheid en 4 Zorg en welzijn.

In totaal is er een tekort van € 11,9 miljoen. Bij de Finrap 2016 was € 4,3 miljoen geraamd. Op de bestedingen zit een tekort van € 10,8 miljoen, die bestaat uit een tekort van € 1,8 miljoen op de regionale taken en € 9 miljoen op de lokale taken.

Wat betreft de regionale taken is er een overschot van € 0,9 miljoen op maatschappelijke opvang en een tekort van € 2,7 miljoen op beschermd wonen. Voor € 1,5 miljoen is dit gevolg van landelijke afspraken over hogere huisvestingslasten van beschermd wonen aanbieders. De overige € 1,2 miljoen worden veroorzaakt door meer cliënten beschermd wonen.

Bij de lokale taken Wmo, jeugdzorg en participatie is er over 2016 in totaal een tekort van € 8,9 miljoen.
Bij de Wmo is er een overschot van € 1,9 miljoen. De realisatie over 2016 is vrijwel gelijk aan de realisatie over 2015.

Er is een omvangrijk tekort op jeugdzorg van € 10,5 miljoen. De helft van deze overschrijding was voorzien bij de Finrap. De andere helft kwam in april 2017 naar voren bij de eindafrekeningen over 2016 met zorgaanbieders, waarbij bleek dat 800 jeugdzorg trajecten gebaseerd op rechtstreekse verwijzingen van huisartsen niet in beeld waren.
In de uitgaven 2016 zitten voor € 1,5 miljoen aan afrekeningen van jeugdzorg aanbieders over 2015 die na het opmaken van de jaarrekening 2015 zijn ontvangen. Als we de uitgaven hiervoor corrigeren, dan heeft de jeugdzorg in 2015 € 29,5 miljoen gekost en in 2016 € 32 miljoen; een toename van € 2,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een toename van het aantal jongeren met zorg.
Veel grote steden kampen net als Venlo met toenemende tekorten in de jeugdzorg als gevolg van slinkende rijksbudgetten voor jeugdzorg. Via de VNG en G32-steden is deze problematiek indringend onder de aandacht gebracht van de regering om te komen tot een bijstelling van de rijksbijdragen voor de jeugdzorg.

Op het budget van participatie is er een nadeel van € 0,3 miljoen. De realisatie in 2016 is € 2,9 miljoen voordeliger dan in 2015.

De bovenstaande tekorten laten zien dat de gewenste transformatie in 2016 veruit onvoldoende van de grond is gekomen. De transformatie had op alle taakvelden moeten leiden tot het beter benutten van de eigen kracht van inwoners en hun netwerken, meer gebruik van algemene voorzieningen en als gevolg daarvan scherpere indicaties en minder maatwerkvoorzieningen.

3.1.3 Reserve decentralisaties sociaal domein

De stand van de reserve bedroeg op 1 januari 2016 € 7,5 miljoen voor zowel de regionale als de lokale taken. Het tekort van € 11,9 miljoen over 2016 wordt voor € 7,5 miljoen ten laste gebracht van deze reserve. Daarmee is de reserve geheel ingezet. Het overblijvende tekort van € 4,4 miljoen komt ten laste van het rekeningresultaat.

Het verloop van de reserve is in 2016 dus als volgt:

bedragen x € 1.000

Verloop reserve decentralisaties

Stand per 1 januari 2016

7.503

Resultaat 2016

- 7.503

Stand per 31 december 2016

0

3.1.4 Evenwicht komende jaren

Om de komende jaren binnen de financiële kaders te blijven is een forse transformatieslag noodzakelijk. Deze beweging betreft de zogenaamde trap van oplossingen, waarbij meer inwoners moeten worden geholpen op een lagere trede:

Om de transformatie te realiseren wordt gewerkt met een integrale aanpak, waarin de belangrijkste thema’s, zoals inkoop, doorontwikkeling, herijkingen en een tijdig inzicht gevende administratieve organisatie, zijn samengebracht. Vooral een andere wijze van inkopen vanaf 2018 zal bijdragen aan een verdere daling van de uitgaven. Een inmiddels ingestelde brede ambtelijke Taskforce evenwicht is aan de slag met rigoureuze maatregelen om deze grote uitdaging te realiseren.