Inleiding

Het programma Participatie en Werkgelegenheid is één van de programma's waarin de drie decentralisatieopgaven in het sociale domein zijn geland. Dit programma richt zich op (maatschappelijke) participatie en de uitvoering van de Participatiewet.
Naast het hebben van betaald werk is maatschappelijke deelname aan de gemeenschap van groot belang. Niet alleen voor het individu maar ook voor de gemeenschap als geheel. Wanneer onze inwoners onderdeel zijn van een vitale gemeenschap, waar mensen elkaar kennen en helpen, dan kunnen veel problemen zelf opgelost worden. Ons verenigingsleven is ondenkbaar zonder de inzet van vrijwilligers en de ondersteuning van en zorg voor onze zwakste inwoners zou van een heel andere kwaliteit zijn zonder de belangeloze inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Overigens kunnen sommige activiteiten een volgende stap zijn naar betaald werk.
Bij het streven naar participatie voor allen past het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt: een arbeidsmarkt die plaats biedt voor jongeren en ouderen en voor mensen met en zonder beperking. Participatie via arbeid levert een krachtige bijdrage aan sociale, economische en financiële zelfstandigheid, versterkt het gevoel van eigenwaarde en levert een bijdrage aan de sociale cohesie en de economie.
De Participatiewet biedt tevens een financieel vangnet voor mensen die geen of onvoldoende middelen van bestaan hebben. Deze taak is wettelijk vastgesteld in deze wet die per 1 januari 2015 is ingegaan. Daarnaast is er gemeentelijk armoedebeleid, het sluitstuk van het financieel vangnet.

Begroot vs Realisatie
Lasten

begroot
€ 86.170
realisatie
€ 86.494
afwijking
€ -324 -0.4%

Begroot vs Realisatie
Baten

begroot
€ 47.398
realisatie
€ 47.552
afwijking
€ 155 0.3%

Programmadoelstelling

Strategische doelen
Iedereen doet naar vermogen mee aan de samenleving en voorziet voor zover mogelijk zelf in het inkomen

Tactische doelen

  • WERK Het (naar vermogen) voorzien in eigen inkomen
  • PARTICIPATIE Het (naar vermogen) actief deelnemen aan de maatschappij

Iedereen doet naar vermogen mee aan de samenleving en voorziet zover mogelijk zelf in het inkomen
We willen bereiken dat iedereen naar vermogen meedoet in de samenleving en voor zover mogelijk zelf voorziet in zijn inkomen. Deelnemen aan de samenleving kan op verschillende manieren en op verschillende niveaus. De Participatieladder is een meetinstrument waarmee je kunt vaststellen in hoeverre iemand meedoet in de samenleving. De ladder is onderverdeeld in zes treden: van sociaal geïsoleerd tot werken zonder ondersteuning. Door een meting in de stadspeiling wordt de verdeling van alle Venlose inwoners over de Participatieladder zichtbaar.
Doelstelling 1 'het naar vermogen voorzien in eigen inkomen' heeft voornamelijk betrekking op trede 5 en 6. Doelstelling 2 'het naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij' heeft voornamelijk betrekking op trede 1 tot en met 4. Door een meting in de stadspeiling wordt zichtbaar of de mate van participatie is verhoogd.
Uit de stadspeiling 2015 blijkt dat 77% van de Venlose inwoners deelneemt aan de samenleving. Voor 2016 is geen recent cijfer beschikbaar.
Om dit te bereiken zetten we de producten arbeidsparticipatie, maatschappelijke participatie, inkomensondersteuning en armoedebeleid in.

Indicator

JR 2015

JR 2016

2016

2017

2018

2019

Aandeel dat deelneemt in de samenleving door werk of andere maatschappelijke activiteiten (vrijwilligerswerk/ mantelzorg/ wederkerigheid)

77,00

77,00

78,00

79,00

80,00

81,00

Deze indicator is het percentage mensen dat deelneemt in de samenleving door werk of andere maatschappelijke activiteiten van het totale aantal inwoners in Venlo. De verwachting is dat door ontwikkelingen in Venlo (o.a. het werkgeversservicepunt, werkbedrijf en Huizen van de Wijk) en de economische ontwikkeling het aandeel dat deelneemt in de samenleving zal stijgen.

Doelen & Prestaties

Het (naar vermogen) voorzien in eigen inkomen
Bij het streven naar participatie voor allen past het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt: een arbeidsmarkt die plaats biedt voor jongeren en ouderen en voor mensen met en zonder beperking. Participatie via arbeid levert een krachtige bijdrage aan sociale, economische en financiële zelfstandigheid, versterkt het gevoel van eigenwaarde en levert een bijdrage aan de sociale cohesie en de economie.
De doelstelling wordt uitgewerkt in onderstaande twee onderdelen:

  • Het naar vermogen werken
  • Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen

Het naar vermogen werken
Bij het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt richt het programma Participatie en Werkgelegenheid zich op de volgende onderdelen:

  • Van onderwijs naar werk
  • Van werk naar werk
  • Van uitkering naar werk
  • Werkgeversdienstverlening

Op deze vier onderdelen hebben we het volgende gedaan:

1. Van onderwijs naar werk
In het kader van de aanpak Jeugdwerkloosheid is en wordt er intensief samengewerkt met gemeenten, onderwijspartijen en UWV: Baanwijs. Baanwijs is een netwerkorganisatie in de regio Noord-Limburg tussen gemeenten, UWV, onderwijspartijen VSO (voortgezet speciaal onderwijs), PrO (praktijkonderwijs), ROC (regionaal opleidingscentrum) en AOC (agrarisch opleidingscentrum). De ambitie van Baanwijs is dat alle kwetsbare jongeren in de regio Noord-Limburg naar vervolgonderwijs gaan, een werkplek, een passende dagbesteding hebben en behouden of in een toeleidingstraject zitten. Baanwijs is inmiddels geëvalueerd. Omdat we gebruik konden maken van een derde geldstroom hebben we Berenschot de opdracht kunnen geven om de evaluatie uit te voeren. Hoofdvraag van het onderzoek: Wat werkt effectief in het begeleiden van kwetsbare jongeren van school naar werk?
De uitkomst van dit onderzoek is de handreiking ‘kwetsbare jongeren van school naar werk, de zeven succesfactoren’. De 7 succesfactoren bestaan uit:
• Samenwerking tussen verschillende disciplines: Samenwerking is onontbeerlijk willen we de doelstelling van Baanwijs voor de kwetsbare jongeren bewerkstelligen.
• Jongere centraal: Binnen het netwerk van Baanwijs staat de jongere centraal conform het denk- en werkmodel ‘de leerling in beeld’.
• Betrekken ouders: Er is ruimte voor ouders om met onderwijs en gemeenten in gesprek te gaan over de toekomst en mogelijkheden van hun kind d.m.v. individuele gesprekken en ouderavonden.
• Goede en continue overgang en begeleiding: Binnen Baanwijs geldt een ‘warme’ overdracht vanuit onderwijs naar gemeenten.
• Betrekken werkgevers: Het ontzorgen van werkgevers is belangrijk. De bottom-up benadering van werkgevers is een goede manier om een netwerk op te bouwen vanuit scholen.
• Vast contactpersoon voor de doelgroep: Een vertrouwensband tussen de jongere en diens contactpersoon is belangrijk voor het doen slagen van zijn/haar plan.
• Kennis: Het bundelen van kennis en het bij elkaar brengen blijkt een succesfactor. Eveneens als arbeidsdeskundigen betrekken.
Naast succesfactoren worden in het onderzoek ook een aantal verbeterpunten genoemd. Zo blijkt dat de samenwerking met het werkgeversservicepunt beter verankerd moet worden en dat RMC een prominentere plek moet krijgen. Hier gaan we in de komende periode mee aan de slag. Net als het ontwikkelen van gezamenlijke initiatieven/pilots ten behoeve van de juiste match tussen (arbeids)mogelijkheden van de kwetsbare jongeren (vraag) en een realistische toekomstperspectief (aanbod). Daarbij worden ook de jongeren zelf en hun ouders betrokken. Duurzaamheid is belangrijk. Wij blijven de jongeren in beeld houden, ook als ze al aan het werk zijn. Nazorg zal nog nadrukkelijker een plaats krijgen in het proces.

2. Van werk naar werk
In de fase tussen werkloosheidsdreiging en het ontslag is er van alles mogelijk om een overgang van werk naar werk te stimuleren. De kansen op het verkrijgen of behouden van werk voor de kwetsbare jongeren worden vergroot door de inzet van arbeidsdeskundigen. De arbeidsdeskundige gaat aan de slag met de jongeren op verzoek van een gemeente, stagebegeleiders of een werkgever. En heeft in overleg met het Werkgeversservicepunt werkgeverscontacten, past op basis van een werkplekonderzoek jobcarving toe, meet de arbeidsprestatie, stelt de loonwaarde vast en kent indien nodig samen met de coach loonkostensubsidie toe.

3. Van uitkering naar werk
In alle 35 arbeidsmarktregio’s waarin Nederland is ingedeeld, zijn Werkbedrijven ontstaan. Dit is een bestuurlijk samenwerkingsverband van sociale partners, gemeenten en UWV. Het bestuur van het Werkbedrijf Noord-Limburg is op 22 oktober 2015 aangesteld (door middel van het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst). Het Werkbedrijf is een bestuurlijk netwerk dat de centrale spil vormt bij de arbeidsbemiddeling voor de doelgroep Banenafspraak uit het Sociaal Akkoord.
Het Werkbedrijf regio Noord-Limburg kiest voor een bredere opdracht en biedt dienstverlening aan alle werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. De primaire focus ligt bij de meest kwetsbare doelgroepen.
Bij de Banenafspraak hebben het rijk en sociale partners afgesproken om tot 2026 125.000 extra banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Hiervan worden 100.000 banen gecreëerd in de marktsector en 25.000 banen in de overheidssector. Dit zijn landelijke aantallen, er zijn geen doelstellingen per arbeidsmarktregio aangegeven. Het UWV publiceert op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Werkkamer sinds het derde kwartaal van 2015 een regionale trendrapportage banenafspraak. De rapportage die onlangs is verschenen, geeft de stand van zaken weer van eind derde kwartaal 2016. Het is een indicatie van de voortgang per arbeidsmarktregio. Landelijk zijn er inmiddels 48.905 banen die onder de banenafspraak vallen. Hiervan zijn er 44.738 in de marktsector 4.167 bij de overheid. In Noord-Limburg zijn dit 818 banen in de markt en 18 bij de overheid, in totaal 836.
Het Werkbedrijf is een bestuurlijk netwerk dat de centrale spil vormt bij de arbeidsbemiddeling voor de doelgroep Banenafspraak uit het Sociaal Akkoord. Het Werkbedrijf regio Noord-Limburg kiest voor een bredere opdracht en biedt dienstverlening aan alle werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. De primaire focus ligt bij de meest kwetsbare doelgroepen.
Het is de bedoeling dat de inwoners die onder de Participatiewet vallen een reguliere baan vinden, zo nodig met ondersteuning (bijvoorbeeld loonkostensubsidie). Vanuit het Werkplein zijn in het afgelopen jaar werkzoekenden zo veel mogelijk groepsgewijs begeleid richting de arbeidsmarkt. Binnen de groepsgewijze aanpak worden werkzoekenden voorbereid op een nieuwe baan en wordt de afstand tot de arbeidsmarkt verkleind.
Ook zijn er een aantal projecten die er voor zorgen dat werkzoekenden makkelijker een baan vinden. Voor deze projecten worden zo veel mogelijk derde geldstromen ingezet zoals scholingsvouchers of ESF-middelen. Een voorbeeld is het logistiek paspoort. Met het logistiek paspoort worden werkzoekenden in de regio Noord-Limburg opgeleid om als logistiek medewerker aan het werk te gaan. Werkzoekenden behalen diverse certificaten zoals: heftruck, reachtruck, elektrische pallettruck en orderpicktruck. Werkgeversservicepunt Noord-Limburg, WTD opleidingen en diverse werkgevers en uitzendbureaus werken samen in dit project. Het percentage van kandidaten die het opleidingstraject afgerond hebben en ook daadwerkelijk uitstromen naar werk ligt op 85%. In 2016 zijn 200 kandidaten opgeleid. In december hadden er hiervan al ruim 100 een baan waardoor ze uitkeringsafhankelijk konden worden. 40 kandidaten waren nog in opleiding of waren bezig met solliciteren naar een baan.
Ook maken we gebruik van het scholingsfonds van de provincie. Dit is een subsidieregeling waarmee we uitkeringsgerechtigden (van de gemeente en het UWV) een vakgerichte opleiding kunnen bieden die nodig is voor een baan. In 2015 zijn 334 scholingsvouchers uitgereikt aan werkzoekenden in de regio Noord-Limburg. De regeling liep in eerste instantie tot eind 2015. Maar omdat het een succesvolle subsidieregeling is, heeft de provincie besloten om het scholingsfonds voort te zetten. Net voor de zomervakantie kregen we bericht dat we opnieuw gebruik konden maken van deze scholingsvouchers. In 2016 zijn uiteindelijk 64 scholingsvouchers ingezet. De scholingsvouchers worden ook nog in 2017 ingezet.

4. Werkgeversdienstverlening
In 2015 is ook het Werkgeversservicepunt Noord-Limburg van start gegaan en deze is daarmee de uitvoerende netwerkorganisatie waarin de zeven Noord-Limburgse gemeenten, UWV en de 3 Noord-Limburgse Sw-organisaties INTOS, NLW en WAA samenwerken. Partijen richten zich op het gezamenlijk professionaliseren van de werkgeversdienstverlening waarbij de vraag van de ondernemers centraal staat. De besluiten van het bestuur van het Werkbedrijf gelden als (beleidsmatig) kader voor de partijen die aangesloten zijn bij het Werkgeversservicepunt regio Noord-Limburg (WSP).

In juli 2016 is het WSP gestart met het registreren van de activiteiten en contacten met werkgevers in één gezamenlijk systeem. Deze registratie geeft het volgende beeld:

Deze aantallen zijn de input geweest voor het jaarplan 2017 van het WSP. In het jaarplan zijn de volgende ambities geformuleerd:

Naast het meten en realiseren van bovenstaande kwantitatieve doelen wil het WSP in 2017 de werkgeverstevredenheid meten.

Om de ambities te realiseren wordt er ingezet op de volgende activiteiten:
- Accountmanagement
- Verbinding van accountmanagement en werkzoekendendienstverlening
- Transparantie arbeidsmarkt
- Marketing en communicatie
- Competentieontwikkeling accountmanagers
- Aansturing WSP team

Het WSP in Noord-Limburg is met het opstellen van een jaarplan en het formuleren van gezamenlijke ambities een voorloper in Nederland.

Deze activiteiten hebben, naast de economische groei, bijgedragen aan een afname van het aantal niet werkende werkzoekenden in Venlo. Onderstaande grafiek laat zien hoe dit aantal zich in Venlo heeft ontwikkeld ten opzichte van de landelijke cijfers. (Bron: UWV)

in Venlo is het aantal niet werkende werkzoekenden in 2016 gedaald met 19%. Landelijk was de daling 12%.

Het (naar vermogen) actief deelnemen aan de maatschappij
Naast het hebben van betaald werk is maatschappelijke deelname aan de gemeenschap van groot belang. Niet alleen voor het individu maar ook voor de gemeenschap als geheel. Ons verenigingsleven is ondenkbaar zonder de inzet van vrijwilligers en de ondersteuning van en zorg voor onze zwakste inwoners zou van een heel andere kwaliteit zijn zonder de belangeloze inzet van mantelzorgers. Overigens kunnen sommige activiteiten een volgende stap zijn naar betaald werk.
Er is inmiddels een dekkend netwerk Huizen van de Wijk gerealiseerd. Ontmoeten en ontplooien zijn twee belangrijke functies die in en door de wijk worden aangeboden om participatie te bevorderen. In de Huizen van de Wijk worden diverse activiteiten georganiseerd zoals de open inloop, eetpunten, repair café's en er zijn scootmobielpools. Er zijn dan ook behoorlijk wat buurtbewoners actief in de Huizen van de Wijk.

In april 2016 is de geactualiseerde beleidsnotitie 'Inwoners aan zet in Venlo' vastgesteld. Voor het voorkomen en terugdringen van een sociaal isolement zijn diverse activiteiten en pilots georganiseerd. De coaches van de afdeling Samen Leven en Werken werken doorlopend aan het bevorderen van participatie door middel van workshops en een actieve begeleiding / benadering. Ook het instrument KanDoen wordt ingezet om inwoners zo veel mogelijk mee te laten doen.
KanDoen is een algemene voorziening in de wijk waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt onder begeleiding van professionals en vrijwilligers aan de slag kunnen. Mensen vanuit Participatiewet, Wsw en Wmo werken in hun eigen wijk. Venlo is ingedeeld in 5 KanDoenregio’s met elk een eigen KanDoen-team. KanDoen vindt plaats in en rondom de Huizen van de Wijk. Vanaf januari 2017 is de werkaanjager gestart om te zorgen dat er bij KanDoen voldoende passende activiteiten en werkzaamheden voorhanden zijn. Verenigingen, burgerinitiatieven en ondernemers in de wijk worden intensief bij KanDoen betrokken.
Door KanDoen voelen de deelnemers zich meer thuis in de wijk, door de samenwerking in de Huizen van de Wijk met andere wijkbewoners worden deelnemers erkend en herkend in hun eigen wijk. Ook leveren deelnemers een concrete bijdrage aan de wijkactiviteiten en voelen ze zich nuttig.

Het volgende overzicht geeft een beeld van de activiteiten die plaatsvinden bij KanDoen. Niet elke KanDoen biedt dezelfde activiteiten. De aantallen kunnen daarom per stadsdeel een verschillend beeld geven. Ook kan een activiteit niet plaatsvinden in een bepaald stadsdeel.

Het subdoel ‘naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij’ heeft veel raakvlakken met de doelen uit programma 4.
Allereerst bewonersondersteuning; het is de kerntaak van dit team om (groepen) inwoners te activeren en de ontwikkeling van gemeenschapsvorming te faciliteren. De potentiële kracht van alle groepen mensen (jong en oud) is hun uitgangspunt.
Daarnaast ondersteunen en stimuleren we (zorg)vrijwilligers op verschillende manieren. Naast subsidie voor vrijwilligersorganisaties (subsidieregel maatschappelijke participatie), hebben we een breed dekkende vrijwilligersverzekering, kunnen vrijwilligers Huizen van de Wijk aanspraak maken op een vergoeding voor onkosten en waarderingsactiviteiten en hebben we een vrijwilligerscentrale. De vrijwilligerscentrale Venlo heeft in 2016 hard gewerkt aan een kanteling richting een breed informatie- en ondersteuningspunt voor vrijwilligers. Begin 2017 zal de verandering zichtbaar worden.
Mantelzorg tenslotte, is ook een belangrijke pijler. De ondersteuning die deze mensen aan hun naasten bieden is onmisbaar. We bieden mantelzorgers waardering en ondersteuning. De steunpunten mantelzorg voeren dit uit.
Een meer uitgebreide rapportage over deze thema's is te vinden in programma 4.

Op verzoek van uw raad maken we werk van de grote groep laaggeletterden in Venlo. Binnenkort staat het Aanvalsplan Laaggeletterdheid ‘Aanpakken en onderhouden‘ geagendeerd voor het college, met bijbehorende raadsinformatiebrief. Gezien het verontrustend hoge percentage laaggeletterden in Venlo, zetten we in op een hoge ambitie met als doelgroep alle inwoners van Venlo met een taalachterstand/vraag/probleem die onvoldoende zelfredzaam zijn. Tevens sluiten we regionaal aan op het Regionaal Programma Volwasseneneducatie Regio Noord-Limburg.
Er is een flinke start gemaakt met het opleiden van professionals en vrijwilligers om laaggeletterdheid te herkennen bespreekbaar te maken. Zo zijn de jongerencoaches op het Werkplein inmiddels getraind om de Taalmeter in te zetten om laaggeletterde jongeren te lokaliseren. De meeste coaches van het Werkplein, w.o. klantadviseurs schuldhulpverlening, de schuldhulpverleners van PlanGroep en medewerkers sociale wijkteams hebben inmiddels ook deze workshop gevolgd. De medewerkers van Huizen van de Wijk, Leerplicht en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt schooluitval staan op de planning. In november 2016 zijn we gestart met het Taalhuis, fysiek gevestigd in de bibliotheek Venlo. In het Taalhuis kan iedere inwoner van Venlo terecht met een vraag over taal, rekenen of digitale vaardigheden. En kan geadviseerd worden over een passend taaltraject. Er werken getrainde vrijwilligers in nauwe samenwerking met professionals die laaggeletterden mensen te woord staan en doorverwijzen. Ook kunnen mensen zich hier aanmelden om als vrijwilliger te ondersteunen.
Naast het kernteam Taalhuis zijn er diverse kernteams gestart, zoals het kernteam educatie, die zich bezig houden met het onderwerp laaggeletterdheid binnen hun eigen vakgebied. Als gemeente sluiten we aan om dit te volgen (regierol).
Er ontstaat een steeds gevarieerder taalaanbod in Venlo. In diverse Huizen van de Wijk ontstaan spontaan meer taalgroepen om mensen die hun taal willen oefenen te ondersteunen. Steeds meer mensen organisaties, professionals, vrijwilligers beginnen te begrijpen dat het goed beheersen van de Nederlandse taal essentieel is voor mensen om te kunnen participeren in de maatschappij.

Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen
Onder deze doelstelling valt één van de meest fundamentele taken van de gemeente. Het gaat om het bieden van een vangnet voor mensen die geen of onvoldoende middelen van bestaan hebben. Deze taak is wettelijk vastgelegd in de Participatiewet. Iemand moet zo kort mogelijk van de inkomens voorziening gebruik maken. We verwachten daarom dat de inwoner iets terug doet voor de ontvangen diensten en er alles aan doet om snel mogelijk een baan te vinden of op een andere manier voldoende middelen krijgt om in zijn bestaan te voorzien.
Voor het betalen van de uitkering ontvangen we een budget van het Rijk, het BUIG budget. In 2016 is dit budget vastgesteld op € 43.960.764. Bij de Vorap was de verwachting dat dit budget niet toereikend zou zijn. Bij de Finrap is deze prognose in positieve zin bijgesteld. Het bijstandsvolume heeft zicht namelijk gunstiger ontwikkeld dan verwacht. Dit komt enerzijds door de economische ontwikkelingen in de regio waardoor het beroep op bijstand is afgenomen maar ook het Actieplan beperken tekort BUIG heeft zijn bijdrage geleverd. Volgens het CBS is het aantal bijstandsuitkeringen in de eerste drie kwartalen van 2016 gestegen met 2,1%. In Venlo is het bestand in dezelfde periode gedaald met 0,64%. In het laatste kwartaal is een stijging van het bestand te zien. Dit is een trend die jaarlijks terugkeert en ook landelijk te zien is. De oorzaken hiervan zijn het relatief grote aantal statushouders dat in het laatste kwartaal gehuisvest wordt en rond het einde van het jaar worden arbeidscontracten vaak niet verlengd wat effect heeft op de instroom. Dit is de belangrijkste reden dat we in 2016, ondanks de ingezette daling, te maken hebben gehad met een stijging van het bestand. Uiteindelijk is het bijstandsvolume in 2016 landelijk toegenomen met 4%, in Venlo was dit 2,3%.

De grafiek met instroom en uitstroom cijfers laat zien dat het bestand zich kenmerkt door een grote dynamiek. De instroom is hoog gebleven omdat er veel nieuwe mensen zijn die een verblijfstatus krijgen. Zij zijn vaak afhankelijk van bijstand. We merken dat de crisis nog na ijlt, er is nog steeds een grote doorstroom van werklozen vanuit de WW naar de bijstand. En de flexibilisering op de arbeidsmarkt zorgt er voor dat de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt steeds vaker uit parttime en tijdelijk werk bestaat. Een groeiende groep heeft bijstand als aanvulling op onregelmatige en lage inkomsten.
Daarnaast is wetgeving veranderd. Er zijn sinds 2015 nieuwe groepen op de bijstand aangewezen, jonggehandicapten met arbeidsvermogen en mensen die voorheen in de sociale werkvoorziening terecht kwamen. En de WW-duur is verkort wat leidt tot een snellere doorstroom van WW naar bijstand.
De uitstroom is in een aantal maanden hoger dan de instroom. Toch is de uitstroom achter gebleven, vandaar de groei van het bestand. De bijstand zal pas dalen bij langere economische bloei omdat er veel concurrentie is van andere werkzoekenden die veelal betere papieren hebben. Ook wordt de uitstroom van ouderen vertraagd door de verhoging van de pensioenleeftijd. Daar komt bij dat werkloze ouderen minder snel werk vinden dan jongeren.

Het verloop in de bijstand vindt vooral plaats bij mensen die korter dan 3 jaar een uitkering ontvangen. Het aandeel kortdurende uitkeringen is gedaald. Daar staat tegen over dat het aantal mensen dat langdurig in de bijstand zit de afgelopen jaren is toegenomen. De opgave om mensen te laten uitstromen wordt daarmee steeds lastiger.

De resultaten van het actieplan zijn eind 2016 teruggekoppeld. Met het actieplan hebben we naast de groepsgewijze aanpak en ondernemers benadering voornamelijk ingezet op een rechtmatige verstrekking van uitkeringen. Er ontstaan nu steeds meer kansen als het gaat om een doelmatige verstrekking van uitkeringen. De economie is de afgelopen jaren aangetrokken en we zien dat het aantal vacatures groeit. Het actieplan wordt daarom bijgesteld en er wordt aangesloten bij het strategisch arbeidsmarktbeleid.

Naast de wettelijke regelingen voor inkomensondersteuning bestaat het gemeentelijk armoedebeleid en de schuldhulpverlening. Dit is het sluitstuk van het gemeentelijk vangnet. Het armoedebeleid en schuldhulpverlening zijn erop gericht om armoede te bestrijden en te voorkomen. Hierdoor wordt meedoen in de samenleving makkelijker.

In mei 2015 is het (in co-creatie opgestelde) herijkte armoedebeleid aan de raad gepresenteerd en vervolgens door het college vastgesteld. De conclusie was dat het bestaande armoedebeleid nog voldeed, maar het is aangevuld met een zevental speerpunten:
1. Eigen kracht en zelfredzaamheid
2. Kinderen en armoede
3. Preventie en schuldhulpverlening
4. Netwerk
5. Noodfonds in relatie tot bestaande fondsen
6. Gezondheid en sport
7. Sociale Wijkteams en Huizen van de Wijk

In oktober 2016 is het 'Kindpakket' vastgesteld, dat samen met 'Bindkracht' tot stand is gekomen. Hier is veel aandacht aan geschonken door een gastles op de Willibrordusschool, een bezoek aan de Kledingbank en een interview op omroep Venlo. Er zijn folders op de basisscholen uitgedeeld. In december is er een bijeenkomst georganiseerd door de werkgroep 'Kind en Armoede' van Bindkracht waarin het Kindpakket nogmaals gepresenteerd is en de vrijwilligers werden bedankt voor hun inzet.
Ook heeft het college in de week van de armoede een bezoek gebracht aan de nieuwe Voedselbank in het pand van Perron 55. Er hebben wederom workshops onder het hele maatschappelijk middenveld plaatsgevonden. De afspraak is gemaakt dat we dit jaarlijks blijven doen.
Door een extra inspanning van het Jeugdsportfonds worden de intermediairs van de scholen bezocht om te zien waar ze tegenaan lopen. Problemen worden zo snel mogelijk (indien mogelijk) opgelost.
We hebben informatie over het armoedebeleid verzonden naar de uitkeringsgerechtigden en alle bewindvoerders in de regio. Bij huisartsen, bibliotheek en de Huizen van de Wijk is informatie neergelegd. Ook de Informatie en Advies punten in de Huizen van de Wijk zijn geïnformeerd en veel medewerkers zijn intermediair geworden voor de jeugdfondsen zodat zij zelfstandig aanvragen kunnen indienen.
Momenteel zijn we met een aantal projecten in de opstartfase om onder de kinderen van 12 tot 18 jaar het kindpakket onder de aandacht te brengen en om preventief aan de slag te gaan om armoede en schulden te voorkomen en te benadrukken dat het belangrijk is om in een vroeg stadium hulp te zoeken.

Onlangs is het vernieuwde beleidsplan schuldhulpverlening vastgesteld. Met dit beleidsplan zijn de kaders vastgesteld die worden uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma 'Een integrale aanpak schuldhulpverlening 2017 - 2020 in Venlo'. De aanpak en werkwijze schuldhulpverlening is verder doorontwikkeld en we mogen concluderen dat er een goede kwaliteitsbodem is gelegd onder de integrale aanpak schuldhulpverlening in Venlo.
Schuldhulpverlening is in Venlo opgesplitst in twee fases. In de eerste fase komt een melding binnen bij de klantadviseurs schuldhulpverlening. De klantadviseur brengt de situatie in kaart en zorgt dat de cliënt waar nodig (andere) adequate hulpverlening krijgt. Indien nodig wordt budgetbeheer of bewindvoering opgestart. Door het inzetten van de klantadviseurs is het merendeel van de cliënten geholpen in deze eerste fase.
In de tweede fase wordt de schuldhulpverlening uitgevoerd door PlanGroep. PlanGroep wordt al sinds september 2009 ingehuurd om schuldhulpverlening te bieden aan burgers die financiële problemen hebben. Wanneer door de klantadviseur wordt ingeschat dat een schuldentraject een realistische kans slagen heeft wordt een cliënt doorverwezen naar PlanGroep.

Ook de samenwerking met de poule van budgetbeheer en bewindvoering is in 2016 verder doorontwikkeld. Inmiddels hebben we iets meer dan een jaar ervaring opgedaan met deze nieuwe aanpak en is het tijd voor een evaluatie.

In het kader van preventie van financiële problemen en schulden hebben er een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo is in maart 2016 de intentieovereenkomst in het kader van de vroegsignalering van schulden en voorkoming van huisuitzettingen getekend tussen de gemeente Venlo, Antares, Woonwenz en Wonen Limburg. Daarmee is de voortzetting van de samenwerking met de woningcorporaties officieel bestendigd. Hetzelfde geldt voor het voorkomen van afsluiten van water. Met Water Maatschappij Limburg (WML) is in het eerste kwartaal 2016 een intentieovereenkomst getekend.

Venlo heeft in 2016 meegedaan aan de pilot 'Datt werkt', gefinancierd door het ministerie van SZW. 'Datt werkt' staat voor De Armoede Troef Toolbox en heeft tot doel het versterken van de ketensamenwerking op het gebied van armoede en schuldhulpverlening. Aan deze pilot hebben meer dan 40 Venlose organisaties meegedaan.'Datt werkt' heeft een enorme boost gegeven aan netwerken van maatschappelijke organisaties. Het is nu zaak om dit levend te houden. Momenteel wordt er meerdere malen per jaar een bijeenkomst georganiseerd waarbij een van de netwerkpartners zijn organisatie presenteert waardoor de netwerken behouden blijven.

Voor extra ondersteuning (naast de inzet van professionals) en preventie van financiële problemen en schulden is de subsidiëring van vrijwilligersorganisaties die met getrainde vrijwilligers werken in de schuldhulpverlening voortgezet (SchulpHulpMaatje (SHM) en Humanitas, project thuisadministratie). Tot slot zijn er in 2016 regelmatig workshops budgetteren aangeboden aan zowel jongeren als volwassenen die een aanvraag voor een uitkering hebben gedaan.

Financiën

Programma 03: Participatie & werkgelegenheid

bedragen x €1.000

Begroting na wijziging 2016

Rekening
2016

%

Verschil

Baten

47.398

47.552

100%

155

Lasten

86.170

86.494

100%

-324

Saldo baten en lasten

-38.772

-38.942

100%

-170

Onttrekkingen aan reserves (baten)

613

306

50%

-307

Toevoegingen aan reserves (lasten)

557

557

100%

Saldo verrekening met reserves

56

-251

-449%

-307

Totaal resultaat programma 03

-38.716

-39.193

101%

-476